• --

    Brief aan de nachtburgemeester

    Een man met een baard vertelt me dat hij bevriend met je is geweest. Lang geleden, maar toch. De doden hebben altijd meer vrienden dan de levenden. Zeker als het beroemdheden waren. Jullie speelden vroeger samen ganzenbord. Ik zie dat niet voor me. Jij met je achterover gekamde haar en je zwarte zonnebril. Met een dobbelsteen gooien en dan je gansje verzetten. Maar ik ken alleen je gedichten, dus wie weet. ‘Deelder’ mompelt hij daarna. ‘Ach, wat weet jij ervan? Allemaal van voor jouw tijd natuurlijk.’ Ik glimlach alleen maar. Wat kan ik zeggen? Ik ben niet bevriend met je geweest. Maar van alle helden die ik tegenkwam, ben jij…

  • --

    Het juiste spreken

    We hebben duidelijke afspraken gemaakt. Alleen dingen delen die écht van belang zijn en ons allemaal aangaan. Met deze afspraak durf ik het wel aan: toetreden tot een (buurt) WhatsApp-groep. Wanneer ik thuis kom uit mijn werk zie ik tot mijn schrik achtentwintig appjes van de buurtgroep. Wat is er aan de hand?! Bij ‘echt belangrijk’ denk ik persoonlijk aan brand, diefstal, inbraak, of moord. Het blijkt allemaal reuze mee te vallen: er is een buurvrouw aan onze groep toegevoegd. De bestaande groepsleden verwelkomen haar één voor één:  smiley’s, duimpjes omhoog, en ga zo maar door. Vandaar die achtentwintig appjes. Hello Sunshine meldt nog even dat de tuin van de…

  • --

    Moe

    Mevrouw S., een vrouw van tweeënnegentig die ik wekelijks bezoek, spreekt er schande van. Haar ‘vaste zuster’ zit met een burn-out thuis. Nu is ze door een uitzendkracht geholpen en die deed natuurlijk alles verkeerd. Mevrouw S. is op de hoogte van de situatie van haar vaste zuster, maar helemaal begrijpen doet ze het niet.‘Ja, die is moe. Hoe noemen jullie dat ook alweer?’‘Burn-out? Overspannen?’‘Burn-out ja. Dat bestond in mijn tijd niet hoor. ’t Kind is nog geen dertig, waar is die moe van? Ik weet heus wel dat ik niet de enige ben in dit verpleeghuis, maar ze zitten om elf uur al koffie te drinken. Noem je dat…

  • --

    Wat is goed, als niemand goed genoeg is?

    Onderweg probeer ik te raden wie nog meer naar de workshop gaan: die met dat knotje, die met die maffe broek… Mijn inschattingen kloppen aardig. Vanavond hebben we het over het boek van Jan Geurtz Verslaafd aan liefde. Volgens Geurtz hebben we allemaal een negatieve aanname over onszelf: ik ben dom, ik ben laf, ik ben middelmatig, et cetera. Dag in dag uit zijn we druk bezig om te bewijzen dat deze negatieve aanname niet klopt, vaak door te zoeken naar erkenning van anderen. Halverwege de workshop worden we uitgenodigd om één voor één op te staan en ons negatieve geloof hardop uit te spreken. Ik heb nog nooit zo…

  • --

    De piekerkamer

    ‘Naarmate ik ouder werd verlangde en kreeg ik meer vrijheid, en mijn zwerftochten strekten zich uit van ons landgoed naar de omliggende streken. (…) Ik dwaalde door het ruige natuurschoon van dit prachtige land en werd een bedreven bergbeklimster. Vele uren bracht ik door op de steile helling boven een waterval, of ik roeide in een bootje naar een van de eilanden.’* Zo zwierf ik met Mathilda door het ruige landschap van Schotland, in de metro op weg naar mijn werk. Dichter bij de natuur ben ik deze week niet gekomen. In hotels betaal je vaak meer voor een kamer met uitzicht. Liefst op de zee, een meer of een…

  • --

    Aan de maas

    Als de herfst inzet, krijg ik het altijd drukker op mijn werk. Zodra de eerste bladeren vallen lijken de mensen meer om een praatje verlegen te zitten dan anders. Zeker de Kersttijd is voor veel ouderen verre van de mooiste tijd van het jaar. Als je de Kerst niet kunt doorbrengen met wie je lief is, is er weinig feestelijks aan. ‘Ik wou dat ik door al die pokke-dagen heen kon slapen’, vertrouwt meneer M. mij toe. Meneer M. heeft pas zijn vrouw verloren. Maar het zijn niet alleen de feestdagen. Het zijn ook ‘die kale bomen’. En het gaat niet alleen om ouderen. Ook jonge mensen hoor ik klagen…

  • --

    Hier mogen de namen genoemd worden

    ‘Welke kleur heeft je onderbroek, juf?’ Geen opdracht was me te gek – ik was de held van het schoolplein. Doen, durven of de waarheid: je moest een geheim opbiechten of iets krankzinnigs doen. Als je weigerde was je af. Ik was nooit af. Wat niemand ooit heeft geweten, is dat ik een trucje had. Voordat iedereen een beschutte plek had gevonden om de uitvoering van mijn opdracht gade te slaan, stond ik al voor het slachtoffer (meestal een juf of een meester). Ik fluisterde gauw: ‘we zijn doen, durven of de waarheid aan het doen’, om vervolgens met een stalen gezicht mijn opdracht uit te voeren: ‘welke kleur heeft…

  • --

    Keep dancing and all will be well

    Het is donker, het regent en ik ben moe. Ik heb geen zin om te gaan, maar ik ga toch. Ik heb het mezelf beloofd. Het is rustig op straat. Voorbij de rechtbank komt een harde wind me tegemoet. Ik kom bijna niet vooruit op de Erasmusbrug, maar afstappen is voor losers heb ik van horen zeggen. Op de Schiekade rijd ik voorbij de dansschool. De verlichte ramen worden weerspiegeld in de plassen. Er klinkt als altijd muziek en ik zie in het voorbijgaan nog net hoe een danspaar innig verstrengeld over de dansvloer zweeft. Waarom is dit vanavond niet mijn bestemming? Waarom draai ik geen pirouettes voor die grote…

  • --

    Ik moet er even uit

    Terwijl we Nederland uitrijden en de vlaktes langzaam in heuvels veranderen, de bossen, de weilanden, de koeien en de paarden aan me voorbij trekken, glijdt alles langzaam van me af. Mijn internet staat uit – ik kan mijn mail niet lezen en er komen geen appjes binnen. Voor zeven dagen hoeven we niets te doen, behalve datgene waar we zin in hebben. We drinken koffie in een bouwval langs de snelweg, wat we authentiek en dus fantastisch vinden. In Nederland waren we er slippend omheen gescheurd. Maar hier is alles anders. Simpeler. Lichter. Grappiger. Alles voelt anders en alleen maar omdat ik ‘verlof’ in mijn werkagenda heb gezet. Omdat ik…

  • --

    Waar moet dit naartoe?

    Ze staan voor de ingang van het park. Haar haar is nog nat van het douchen. Voor föhnen had ze geen tijd meer. Ze at een boterham, staande aan het aanrecht. Ze dronk nog snel een tweede kopje koffie voor ze de deur uitging. Hij heeft in het park geslapen. Even maar. Op een bankje. Het is een wonder dat hij er is. En nog op tijd ook. Hij leidt haar rond door het park. De vrouw met de natte haren. Ze lopen voorbij het bankje waar hij heeft geslapen. Hij zegt er niets over. Ze ruikt zo lekker. Na een tijdje kijkt de vrouw hem aan. ‘Waar gaan we…