Onderweg probeer ik te raden wie nog meer naar de workshop gaan: die met dat knotje, die met die maffe broek… Mijn inschattingen kloppen aardig. Vanavond hebben we het over het boek van Jan Geurtz Verslaafd aan liefde. Volgens Geurtz hebben we allemaal een negatieve aanname over onszelf: ik ben dom, ik ben laf, ik ben middelmatig, et cetera. Dag in dag uit zijn we druk bezig om te bewijzen dat deze negatieve aanname niet klopt, vaak door te zoeken naar erkenning van anderen. Halverwege de workshop worden we uitgenodigd om één voor één op te staan en ons negatieve geloof hardop uit te spreken. Ik heb nog nooit zo veel spijt gehad van deelname aan een workshop – wat is dit? Groepstherapie? Ik sta toch op: ‘ik ben niet goed genoeg.’ Wanneer iedereen is opgestaan echoën de overtuigingen na. Iedereen in deze ruimte – en ik denk dat we hierin een aardige afspiegeling zijn van de maatschappij – vindt zich op wat voor een gebied dan ook niet goed genoeg. Maar wat is goed, als niemand goed genoeg is?
Later neem ik deel aan een intervisiebijeenkomst. De vragen over ingebrachte werksituaties worden teruggebracht naar persoonlijke dilemma’s. Opnieuw zie, en herken ik bij mezelf, de worsteling met de eisen die we aan onszelf stellen. De lat die altijd buiten bereik ligt. We zoeken en praten, zoeken en praten. En dan ben ik het plotseling moe. Verschrikkelijk moe. Ik heb zin om in te breken en te zeggen: laten we hiermee ophouden. Laten we naar buiten gaan en naar het bos lopen. Laten we kijken naar de bomen die weerspiegeld worden in het meer. Laten we daarna naar huis gaan. Laten we ons best blijven doen. Maar laat ons leven, wetend dat het goed genoeg is.
2 Comments
Annadezedagen
Dankjewel, wat fijn om te horen!
Anna
Wat een mooi stukje, en een krachtige laatste zin. Om ons te laten leven, wetend dat het goed genoeg is. Nu al.