--

Hier mogen de namen genoemd worden

‘Welke kleur heeft je onderbroek, juf?’ Geen opdracht was me te gek – ik was de held van het schoolplein. Doen, durven of de waarheid: je moest een geheim opbiechten of iets krankzinnigs doen. Als je weigerde was je af. Ik was nooit af. Wat niemand ooit heeft geweten, is dat ik een trucje had. Voordat iedereen een beschutte plek had gevonden om de uitvoering van mijn opdracht gade te slaan, stond ik al voor het slachtoffer (meestal een juf of een meester). Ik fluisterde gauw: ‘we zijn doen, durven of de waarheid aan het doen’, om vervolgens met een stalen gezicht mijn opdracht uit te voeren: ‘welke kleur heeft je onderbroek, juf?’
Ik begrijp nu pas wat ik toen deed. Zo maar de pet van de meester afpakken of de juf naar de kleur van haar ondergoed vragen is gek, maar niet in het licht van het spelletje. Met mijn gefluisterde ‘we zijn doen, durven of de waarheid aan het doen’ schiep ik een kader. Een kader waarin wat zou volgen niet ongewoon of verontrustend was.

Vrijdagavond bezocht ik Namen Noemen – een kunstzinnig alternatief voor Allerzielen in een park in Baarn. De met fakkels verlichte paden leiden me van een ladder naar de hemel, waar ik een sterretje aan kan hangen, naar een prachtig gedekte tafel, waar ik een bordje neer kan zetten voor wie ik mis aan tafel. Bij binnenkomst heb ik een beetje een Efteling-gevoel. De entree wordt gevormd door een soort water- en lichtshow. Er klinkt droomvluchtmuziek. Het is wachten op Holle Bolle Gijs. Hoe moet een lichtshow mij helpen om het verlies van mijn oma een plekje te geven? Maar in het hart van het park, aan de rand van een grote vijver, ben ik om. In een bakje met zand en een kaarsje, doe ik een briefje met de namen van wie ik moet missen. Met een klein bootje worden de bakjes uitgezet in het midden van de vijver. Daar gaan ze. Honderden gekleurde lichtjes, zachtjes dobberend op het donkere water. Dit is beslist geen uitje naar de Efteling. Maar wat is het wel? Wat zijn we hier met zijn allen aan het doen?
We vormen een tijdelijke gemeenschap. We zijn allemaal gekomen om stil te staan bij de mensen die niet meer in ons midden zijn. En we doen wat ik op het schoolplein deed. Ook het park, de fakkels en de dobberende lichtjes bieden een kader. Hier mogen de namen genoemd worden. Hier mag je herinneringen ophalen, mijmerend in de vlammen staren en je verdriet toelaten. Hier mag je de doden een plek geven, in een bordje, een kaarsje of een brief naar de hemel.
Misschien voelde ik het lang geleden op het schoolplein al aan – voor het doen van niet alledaagse dingen hebben we een kader nodig. En als het kader van Petrus bij de hemelpoort je niet past, heb je een nieuw kader nodig. Een nieuwe ruimte om de doden een plek te geven. Dat was wat ik dacht toen ik vrijdagavond door het verlichte park liep: wat is het fijn dat er nieuwe kaders gezocht én gevonden worden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *