--

Aan de maas

Als de herfst inzet, krijg ik het altijd drukker op mijn werk. Zodra de eerste bladeren vallen lijken de mensen meer om een praatje verlegen te zitten dan anders. Zeker de Kersttijd is voor veel ouderen verre van de mooiste tijd van het jaar. Als je de Kerst niet kunt doorbrengen met wie je lief is, is er weinig feestelijks aan. ‘Ik wou dat ik door al die pokke-dagen heen kon slapen’, vertrouwt meneer M. mij toe. Meneer M. heeft pas zijn vrouw verloren. Maar het zijn niet alleen de feestdagen. Het zijn ook ‘die kale bomen’. En het gaat niet alleen om ouderen. Ook jonge mensen hoor ik klagen over sombere gevoelens nu het buiten zo vroeg donker wordt. De luchten te grauw en de wind te koud. Ze beklagen zich over het leven dat zich langzaam terugtrekt. Net als bij het ouder worden. Misschien is het daarom moeilijk? Omdat het ons confronteert met de loop van het leven? Met het onherroepelijke einde?
Zelf begin ik juist weer op te leven. De zomer is me vaak te druk, te luid, te warm, te veel. Zeker hier in de stad – er is geen ontkomen aan. Er gaat geen dag voorbij zonder festival, tuinfeest, buurt-BBQ. Zodra de bladeren verkleuren kom ik langzaam tot rust. De BBQ regent vol, de mensen blijven binnen. Het leven trekt zich terug uit de straten. Kleuren vervagen. Kale takken tekenen zich donker af tegen de lucht. Zonder blad en twijg zit er nauwelijks beweging in. Een klaaglijke roep van een meeuw verscheurt even de stilte. Het grijs van het water kust het grijs van de lucht.

Aan de maas gezeten
turend in het zwerk
het stadsgeraas geweken
ontstijgt men aan zichzelf*

* Fragment uit het gedicht Aan de maas door Jules Deelder

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *