--

Hoe moeten we samenleven als we elkaar niet uit de weg kunnen gaan?

Gisteren sprak ik P. over contact met je buren. P. woont in een ‘knus dorpje’ en ‘wipt regelmatig even bij de buurtjes aan’ (haar woorden, niet de mijne). Ze vraagt me of ik ook ‘gezellige buurtjes’ heb. Ik moet haar het antwoord schuldig blijven. P. is verward. Ik heb toch wel buren? Zeker heb ik die. Maar of ze gezellig zijn: ik zou het niet weten. Ik heb al moeite met het onthouden van hun namen. Alleen die van de buurman rechts onder blijft goed hangen. Die knalt namelijk met grote regelmaat door het portiek (hij schijnt Tyfusmongool te heten).
Ik moet bekennen dat ik nooit mijn best heb gedaan om een relatie met mijn buren op te bouwen. Veel verder dan ‘hallo’ kom ik meestal niet. Waar P. ‘aanbelt voor een eitje’, loop ik naar de supermarkt om de hoek – die is toch altijd open. Deze middag, bij het thuiskomen na het boodschappen doen (ik had iets meer nodig dan een eitje), zie ik een van mijn buren in het portiek voor haar deur staan. Ik zet mijn tas neer, begin er druk in te rommelen en doe alsof ik op zoek ben naar mijn huissleutel.
Soms ben ik bang dat ‘de gemeenschap’, de verbinding met de mensen om ons heen, langzaam afbrokkelt. En dat die afbrokkeling begint bij het moment dat ik mijn tas induik om niet met de buurvrouw te hoeven praten. Bij het moment dat ik naar de avondwinkel loop om niet bij mijn buurman aan te hoeven bellen voor een eitje. En ik voel een tegenstrijdig verlangen. Aan de ene kant wil ik me afsluiten, me terugtrekken op mijn eiland. Gordijnen dicht en de muziek hard genoeg om de geluiden van de buren te overstemmen. Weg van het bewustzijn dat er recht onder, linksonder, rechtsonder, recht boven, linksboven, rechtsboven, rechts naast me en links naast me ook mensen leven. Aan de andere kant voel ik angst voor verlatenheid en isolatie. Het beklemmende gevoel alleen te zijn, omgeven door duizenden mensen. En het verlangen om de muren af te breken en contact te maken. Dit laatste verlangen is blijkbaar niet sterk genoeg om contact te leggen met mijn buren. Wat houdt me tegen?
Alain de Botton zoekt naar verklaringen voor wat hij ‘de uitholling van onze gemeenschapszin’ noemt. Een van zijn verklaringen gaat over het aantal mensen dat ons omringt. Het lijkt erop dat ons sociale gedrag afneemt wanneer de bevolkingsdichtheid toeneemt. We praten makkelijker met mensen wanneer we ook de mogelijkheid hebben om hen helemaal uit de weg te gaan. Zoals De Botton beschrijft: ‘Waar de bedoeïen, wiens tent op honderd kilometer verlaten zandvlakte uitkijkt, het psychologische vermogen bezit om elke vreemdeling een warm welkom te bereiden, voelen zijn stedelijke tijdgenoten, die in wezen niet minder welwillend of gul zijn, zich gedwongen – willen ze nog een beetje innerlijke rust bewaren – te doen alsof ze de miljoenen mensen die op luttele centimeters afstand eten, slapen, ruziemaken, copuleren en sterven niet eens zien.’ Is dat wat mij weerhoudt van een praatje met mijn buurvrouw? En hoe moeten we dan met elkaar samenleven, als we geen bedoeïenen zijn en elkaar onmogelijk uit de weg kunnen gaan?

(Inspiratie)bron: Botton, A. de (2013). Religie voor atheïsten, p. 25. Zesde druk. Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact

4 Comments

  • Anna

    Ik sluit me aan bij Shira. Goed stuk en ik worstel er ook mee, ook in de trein. Vanochtend reed de trein een persoon aan, er heerste alleen stilte. Op zich heeft dat ook iets, als er geen telefoons en laptops in de buurt zijn (waar ik mezelf ook schuldig aan maakte). Geen woord werd gezegd. Heb ke na het schrijven van het stukje en het duiken in De Botton een praatje met je buurvrouw gemaakt? Of voelt dat isolerende eiland ook eigenlijk wel te lekker?

    • Annadezedagen

      Ik geloof eerder dat ik De Botton als excuus gebruik: ik moet mijn buren wel uit de weggaan als ik een beetje innerlijke rust wil bewaren…

  • shira

    Wat een goed onderbouwd stuk! Ik worstel hier ook mee, niet alleen op buurvlak, maar ook als het gaat om mensen in de trein, stad en zelfs werk en in huis zelf. Overweldigend – maar ik stond er nooit bij stil om verder te kijken dan bij mij (of een poging tot bij de ander) naar binnen, voor een oorzaak, maar Alain de Botton zijn woorden doen goed! En daarmee de jouwe ook 🙂

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *