Je wilt met mij niet naar The Sopranos kijken. Ik praat er doorheen. Ik deel vermoedens, verbanden, voorspellingen. Ik leef hardop mee, psychologiseer, filosofeer. Ik vertel dat er eigenlijk niets ongewoon is aan de maffiafamilie, dat ik voor ieder lid van de familie een collega kan bedenken en ga zo maar door. Zoals ik al zei: je wilt met mij niet naar The Sopranos kijken. Ik vind het zelf vreselijk als anderen door een film of serie heen praten. De ander praat op een moment waarop diegene denkt: dit is niet zo belangrijk, ik kan wel even wat zeggen. Uiteraard is dat moment voor jou net níet onbelangrijk. Op een…
-
-
Veertig dagen
Benedictus en ik delen onze liefde voor de veertigdagentijd. Hoofdstuk 49 van Regel voor monniken gaat over ‘het houden van de veertigdaagse vasten’. In deze periode komt het er volgens Benedictus op aan zuiverheid te bewaren en nalatigheden uit te wissen. Dit kan door ‘paal en perk te stellen aan al onze ondeugden’ en ons toe te leggen ‘op het gebed onder tranen, op lezing, rouwmoedigheid van hart en vasten’. Wat vasten betreft stelt Benedictus het volgende voor: ‘zijn lichaam wat voedsel te ontzeggen, wat drinken, wat slaap, wat praten, wat schertsen’. Ik lees in het ‘wat’ geen verbod op, maar een bewuste omgang met. Een aansporing om je af…
-
To love, to cherish and to obey
‘I, Elizabeth Alexandra Mary, take thee Philip to my wedded husband. To have and to hold from this day forward – for better, for worse – for richer, for poorer – in sickness and in health, to love, to cherish and to obey.’ Clementine Churchill buigt zich naar haar man en herhaalt vragend: ‘obey?’ ‘She insisted’, antwoordt hij, ‘it was discussed.’[1]Gehoorzaamheid was toen blijkbaar al geen vanzelfsprekendheid meer (als The Crown daarin de werkelijkheid volgt). NRC Handelsblad bericht dat in de trouwbelofte van koningin Wilhelmina de passage over de gehoorzaamheid van de vrouw aan de man geschrapt was[2]. Gehoorzaamheid begon plaats te maken voor trouw. Benedictus daarentegen, is groot fan.…
-
De prins op het witte paard
Hoofdstuk vier van Regel voor monniken biedt een overzicht van ‘werktuigen om goed te handelen’, uitgewerkt in maar liefst achtenzeventig aanwijzingen. Misschien waren het de Valentijns-boeketten en de teddyberen, maar volgens mij gaat het hoofdstuk over liefde. De eerste aanwijzing luidt dan ook: op de eerste plaats – God de heer liefhebben met geheel zijn hart, met geheel zijn ziel, met al zijn kracht en later: niets boven de liefde van Christus stellen. De tweede aanwijzing is: de naaste liefhebben gelijk zichzelf. Het lijkt een soort uitbreiding van de tien geboden, met een aantal interessante toevoegingen. ‘De dood dagelijks voor ogen hebben’, bijvoorbeeld en ‘altijd waken over de eigen levenswandel’.…
-
Rammelende kankerfietsen
Er razen een paar auto’s voorbij. Het buurjongetje moet zijn bord leeg eten. Lekker eten, lekker eten, hap, hap, hap… Een groep meeuwen is een picknick begonnen op een opengetrokken vuilniszak. Steeds meer vogels cirkelen naar beneden om te delen in de feestvreugde. Ze lijken elkaar te roepen, maar jagen elkaar ook weer weg als er iets lekkers is gevonden. Een man roept iets door zijn telefoon. Ergens blaft een hond. Twee jongens trappen tegenwind, op krakende fietsen. ‘Ai , ai, ai, valt tegen die kankerfiets!’ roept de een tegen de ander. Twee buren komen elkaar tegen, terwijl ze de hond uitlaten. Ze maken een praatje over de verwachte storm.En…
-
Ga lekker in je kracht staan
Mevrouw S. wil dood en iedereen heeft raad. Ze moet eens lekker naar buiten gaan, aan de activiteiten deelnemen, onder de mensen zijn. Ze moet een daglichtlamp, antidepressiva, wat leuks aan de muur. Meer eten, het overlijden van haar man loslaten, de ruzie met haar dochter bijleggen. We zijn vooralsnog vergeten aan mevrouw S. te vragen waarom ze dood wil en of wij iets voor haar kunnen betekenen. Hoofdstuk drie van Regel voor monniken gaat over ‘raad’. Bovenstaande situatie indachtig, gaan mijn nekharen overeind staan. Als we ergens een overschot aan hebben in deze wereld… De goedbedoelde adviezen vliegen je om de oren. ‘Kijk maar wat je ermee doet!’ Miljoenen…
-
Wijs me de weg
We gingen twee keer per jaar naar de kerk: met Kerst en met Pasen. De kerk bevond zich in de straat, wat binnen mijn familie geen garantie was om op tijd te komen. De klokken waren altijd al stilgevallen wanneer wij ons naar een lege bank haastten. Ik zweer je dat iedereen naar ons keek en dacht: komen ze twee keer per jaar naar de kerk en dan durven ze nog te laat te komen ook. Ik had een kinderbijbel en wist dat Jezus met Kerst was geboren en met Pasen uit de dood was opgestaan. We kregen de ‘basisinformatie’ mee, maar werden verder vrijgelaten in wat we wel of…
-
De schaapstal van de heer
Anderen afzeiken om je beter te voelen over je eigen manier van leven is van alle tijden. In het eerste hoofdstuk van De Regel worden vier soorten monniken omschreven, waarbij twee van de vier volledig door het slijk worden gehaald: ze zijn slecht, week als lood, slaaf van hun eigen begeertes en hebben een onmatige zucht tot eten. Van de twee andere groepen monniken is er een ‘de sterkste soort’ – dat zijn uiteraard de monniken van de eigen orde. Maar tussen de verwensingen door, lees ik over vrijheid. Vrijheid die is weggelegd voor de monniken die zijn ingetreden in het klooster en leven volgens De Regel, én voor…
-
Zoek de vrede en jaag hem na
Het schemert nog wanneer ik het verpleeghuis binnen ga. Gedachteloos hang ik mijn jas op. Ik loop naar mijn postvak en word me dan pas bewust van waar ik ben. Hoe ben ik hier gekomen? Gewoon net als anders natuurlijk. Metro, bus, fiets. Maar ik kan je niet navertellen hoe de buschauffeur eruit zag, of wie er voor mij zat. Ik heb geen idee hoe de weilanden erbij lagen in de optrekkende duisternis. Er zit een gat tussen de wekker, die veel te vroeg leek af te gaan, en mijn aankomst hier. En alles wat ik verder denk is dat ik moe ben. Zo wil ik niet leven, klinkt een…
-
Waar gaan we naartoe?
Waar gaan we eigenlijk naartoe? schreef ik in mijn eerste blogbericht. Nu, bijna een jaar later, moet ik je het antwoord schuldig blijven. Deze ongerichte opening leidde me langs mijn buren, de ouderen in het verpleeghuis en een onbekende vrouw op het station. Langs de begraafplaats op Zuid en het standbeeld van Deelder op de Binnenweg. Waar gaan we naartoe? Wat is een beter moment om op die weg terug te blikken dan de vooravond van een nieuw jaar? Waar ik regelmatig tegenaan liep was het ontbreken van een rode draad. Waar schrijf ik nu eigenlijk over? vroeg ik me af. En waartoe? Maar misschien zit er wel meer verband…