We zwijgen even. ‘Tja’, zegt mijn broer dan, ‘ik heb weinig meegemaakt.’ ‘Ik ook’, antwoord ik. Als ik niet veel later heb opgehangen en op de bank zit, bedenk ik alle dingen die ik zou kunnen gaan doen. Maar ik blijf zitten. Ik bedenk dat ik al die dingen ook morgen kan doen. Of overmorgen. Of volgende week. Ik blijf zitten. Ik voel geen enkele noodzaak om in beweging te komen. Ik zeg tegen mezelf dat ik iets uit moet kiezen en dat moet gaan doen, omdat je niet de hele dag op de bank kunt blijven zitten. Maar blijkbaar kan dat wel, want ik zit er nog. En even vang ik een glimp op van een eindeloze leegt die mijn voorstellingsvermogen te boven gaat. Een leegte die me voor een paar seconden de adem beneemt. En voor ik het weet gaan alle meubels van hun plaats, haal ik tapijten stof onder het bed vandaan, ruikt het hele huis naar allesreiniger en draait zelfs de polo van Lennie (de teddybeer) rondjes in de wasmachine. Ik blijk een waardige leerling van Benedictus. ‘Ledigheid is de vijand van de ziel’, noteert hij in hoofdstuk 48 van Regel voor monniken. Daarom moeten de broeders op bepaalde tijden bezig zijn met handenarbeid en met ‘lezing van het Woord Gods’. Het hoofdstuk bevat een minutieus tijdschema waarin vermeld wordt welke bezigheid op welk moment plaats moet vinden. Onverschilligheid en lusteloosheid moeten met wortel en tak worden uitgeroeid. Zelfs zieke of zwakke broeders moeten beziggehouden worden zodat ze niet ‘ledig’ worden. Ze krijgen weliswaar iets te doen waaronder ze ‘niet bezwijken’ (heel sympathiek), maar ze zullen bezig blijven. De Regel lijkt doorwasemd van angst voor leegte en van aanwijzingen om die leegte te verdrijven.
Ik kan niet anders zeggen dan dat het werkt. Mijn gevoel van leegte verdween toen de vloer langzaam maar zeker zijn oorspronkelijke kleur terugkreeg. En in deze tijd begrijp ik meer dan ooit het belang van structuur, ritme en regelmaat. Maar tegelijkertijd blijft die leegte me bezighouden. Waarom die angst? En wat als leegte de thuishaven is van de ziel, in plaats van de vijand? Dan zit Benedictus mij daar mooi vandaan te houden, met al zijn regels.
Wanneer ik mediteer probeer ik juist een zekere ledigheid op te zoeken – ‘je stapt over van een toestand van doen, naar een toestand van zijn’*. Benedictus lijkt overzicht, structuur en duidelijkheid te willen bieden. Boeddhistische leraren willen juist ontregelen en alle zekerheiden onder je vandaan slaan. Een van de methodes die hiervoor gebruikt worden zijn koans (een soort ‘onmogelijke’ vragen om uit de vaste denkpatronen te raken). ‘Koans worden gebruikt om de leerling wakker te schudden (…) en tot “grote twijfel” aan te zetten. (…) Vragen als “Wie stelt de vraag?” of “Ben ik nu bewust?” kunnen alle logica tarten en de geest de leegte in slingeren.’**
Schoner kan het huis niet worden (en Lennies polo hangt aan de waslijn), dus misschien biedt deze stille zaterdag een mooie gelegenheid om op de bank te blijven zitten en mijn hoofd voorzichtig om het hoekje van die leegte te steken. Sorry Benedictus.
* Gevonden op 11 april 2020 op mahakarunachan.nl
** Het mysterie van het bewustzijn door Susan Blackmore