Een lange man stapt de metro binnen voordat ik uit heb kunnen stappen. In het voorbijgaan beukt hij mijn tas van mijn schouder. ‘Hee joh!’ zeg ik. Hij reageert niet en gaat zitten. Maar misschien heeft hij wel een sollicitatiegesprek en is hij doodsbang om te laat te komen. Of hij heeft iets verschrikkelijks meegemaakt en is er helemaal door in beslag genomen… Of blablabla. Ik ben het opeens zo moe om begrip op te brengen voor het gedrag van anderen. Ik vind het moeilijk genoeg om mezelf te begrijpen. En dan ook nog meeleven? Rot toch op. Ik heb vooral zin om de metro weer in te stappen en die vent een tijdje op zijn bek te timmeren. Het is zo’n dag waarop vermoeidheid langzaam bezit van me neemt. Waarop ik alle mensen kut vind en nergens begrip voor heb. Best lastig, als je aan het werk moet als geestelijk verzorger. Wanneer ik het verpleeghuis binnenkom krijg ik te horen dat een van de bewoners over de rooie is: of ik er even langs wil. Dat zal je altijd zien op een dag als deze. Ik volg het gebrul en betreed behoedzaam het hol van de leeuw. Alles is mis en alle mensen zijn klote, begrijp ik uit haar tirade. Niets menselijks is mij vreemd. ‘Ik ben het zo verschrikkelijk met u eens’, zeg ik uit de grond van mijn hart. De vrouw valt stomverbaasd stil en kijkt me voor het eerst echt aan. Zo pak je dat aan, denk ik trots. Maar niet veel later mag ik branden in de hel. En ik weet wat ze heeft meegemaakt, weet welke geestesziekte haar plaagt, maar ik ben het zo moe vandaag.
Later, in de supermarkt, zie ik haar bij de kassa met een meisje. Ik kijk naar haar nek. Hij trilt een beetje. Met de grootste moeite probeert ze geld uit haar portemonnee te halen. Het meisje schiet haar te hulp, maar ze wil het zelf doen. Plotseling kijkt ze om, alsof ze mijn blik heeft gevoeld. We kijken elkaar aan. Ik zie niets dan een peilloze diepte van verdriet. Dan draait ze zich terug en neemt de kassabon aan. Ik slik. En slik. Ik staar naar mijn frambozen en mueslirepen, die zich langzaam verplaatsen op de lopende band. Ik ga niet huilen. Ik kijk weer naar haar nek, die nog steeds een beetje trilt. Ik zou je willen omhelzen met duizend armen, denk ik. Ik heb het boek nooit gelezen, maar opeens begrijp ik de titel. Soms heb je aan twee armen gewoon niet genoeg.
Om te beluisteren:
Avenue Of Hope – I Am Kloot
One Comment
Anna
Wat heerlijk, op bekken timmeren en gewoon ‘kut’ zeggen. Dat ook geestelijk verzorgers dat mogen (en moeten). Grappig dat je die titel van dat boek noemt, ik voel het soms precies zo, dat je aan twee armen gewoon niet genoeg hebt!