Wat hardlopen betreft ben ik liever lui dan moe. Wat anderen doen moeten ze zelf weten, zolang ze mij er niet mee lastigvallen. Maar dat doen ze wel. Afgelopen weekend werd de stad belegerd en ingenomen door hardlopers. De gekte begon zaterdag: de kidsmarathon. Kinderen blijken ook al besmet met het sportvirus. Wat is dat toch? Dat heilige moeten als het om gewichten en loopbanden gaat? Die verplichte verantwoording als je er niet aan doet: ik neem altijd de trap in plaats van de lift, ik heb zwakke knieën… Ik herinner me een gesprek met mijn studieadviseur. Ik ging bijna ten onder aan de werkdruk die ik voelde. De studieadviseur vroeg me wat ik dan allemaal te doen had en ik maakte een keurige opsomming. Hij knikte meewarig. ‘En dan natuurlijk ook nog sporten’, zei hij na een korte stilte, ‘dat is inderdaad wel heel erg veel Anna.’ Ik durfde niet te bekennen dat ik nog nooit een sportschool van binnen heb gezien. Dus knikte ik maar. Sport wordt wel een nieuwe religie genoemd. ‘Lege kerken, volle stadions’ stelt sportsocioloog Ruud Stokvis in zijn gelijknamige boek. Bij de vergelijking tussen sportevents en religieuze bijeenkomsten wordt vaak gewezen op verbinding. Zowel sporters als geloofsgenoten benadrukken het belang van de onderlinge verbondenheid die zij ervaren. Maar de vergelijking gaat verder dan verbondenheid. Er lijkt ook een visie op ‘goed leven’ ten grondslag te liggen aan de alomtegenwoordigheid van sport in het dagelijks leven. Sporten is gezond, is de algemene overtuiging. En goed leven is ervoor zorgen dat je gezond blijft: genoeg groente eten, genoeg bewegen. Dat je ook met een afgetraind lichaam kanker kan krijgen, zou je voor het gemak bijna vergeten.
Terug naar de marathon. We stappen zondagochtend om negen uur in de auto, in een dappere poging de belegerde vesting te ontvluchten. Op de achterbank een bos tulpen en een chocoladehaas voor mijn oma. Die haas is niet zonder risico in een auto zonder airco – het belooft een warme dag te worden. Maar voor de tijd dat het echt warm wordt, zijn wij lang en breed in Wezep. De eerste toegang tot de snelweg blijkt afgesloten. Doodse stilte, verlaten wegen, geen hardloper te bekennen. Maar wel stalen hekken en mannen in gele hesjes die je vertellen dat ze je echt niet even door kunnen laten. Regels zijn regels. We slingeren de stad door, op zoek naar een andere uitweg. Het begint al warm te worden in de auto. Ook de volgende snelwegopgang is versperd. Mijn vriend – de chauffeur in kwestie – blijft kalm en zegt liefdevol dat hij de mensen hun sportplezier gunt (ik zal je maar niet vertellen wat hij echt zei). Nadat we de hele stad minstens drie keer hebben gezien, vinden we eindelijk een weg uit het doolhof. De chocoladehaas is zich als een Barbapapa aan het transformeren tot, ja, tot wat eigenlijk? Als we eindelijk bij oma aankomen, denkt ze dat het eerste kerstdag is. Dat gevoel heb ik eerlijk gezegd zelf ook. Geluk bij een ongeluk: de chocolade paashaas heeft inmiddels meer weg van een kerstbal.
Bron:
Kjensmo, A.C. (2016). Fitness is our religion. Geraadpleegd op 12 april 2019, van http://sciencenordic.com/fitness-our-religion