Deze week: gastblogger Gerbenius Roterodamus!
Als grondlegger van een kloosterorde heeft Benedictus strikte opvattingen over hoe de katholieke eredienst er precies moet uitzien. Wie zijn Regel voor Monniken goed leest, is dat wel gewend. Als relatieve leek zul je schrikken van de strengheid en het detailniveau van de Regel. In de hoofdstukken 8 tot en met 18 beschrijft Benedictus de indeling van de verschillende vieringen die op vaste tijden worden gehouden. Dat gaat heel ver. Hij schrijft bijvoorbeeld voor, dat alle 150 psalmen iedere week een keer voorbij moeten komen. Het aantal vieringen is gebaseerd op het heilige getal 7, dus in 7 dagen vinden er 49 vieringen plaats. Daaruit volgt – vindt Benedictus – dat in iedere viering drie psalmen moeten worden gezongen. En natuurlijk zijn er tal van andere voorschriften. De richtlijnen en opvattingen van deze monnik, geven natuurlijk een geweldig inkijkje in het monastieke leven van de vijfde en zesde eeuw na Christus.
Ik, Gerbenius Roterodamus, wil een Benedictijner orde stichten aan de Nieuwe Maas. Ik heb mij in de Regel verdiept en ik zie het wel zitten om mij met Benedictus en zijn opvattingen te verbinden. In mijn opvattingen over hoe je leiding geeft ben ik nogal innovatief. Ik beleg de verantwoordelijkheid graag decentraal bij de abten en geef afzonderlijke kloosters graag zo veel mogelijk ruimte om zelf invulling te geven aan hun dagstructuur. Natuurlijk houden wij ons aan de getijden, doen wij er alles aan om het primaire proces zo soepel mogelijk te laten verlopen. Maar binnen de dagstructuur en de invulling van de vieringen, vind ik dat abten een ruime span of control hebben. Met de richtlijnen voor die psalmen heb ik daarom niet zoveel. Ik word er zelfs een beetje recalcitrant van. De geboorteplaats van Benedictus, Nursia, is 1588 kilometer bij mijn kloosterorde vandaan. ‘Wat kan het jou schelen of psalm 147 één keer, twee keer in de week of helemaal niet wordt gezongen, waar is je visie? Maakt het overslaan of juist dubbel zingen van een psalm ons tot slechte monniken? Is de relatie met God verstoord als we een gezang vergeten? Kan ik als abt mijn comfortabele Chesterfield met asbak naast Petrus vergeten, mocht één van mijn monniken het hebben verslapen? Wat kenmerkt eigenlijk een waarachtige en oprechte relatie met God?’ Deze vragen heb ik allemaal bij Benedictus de micromanager neergelegd en ik wacht al maanden op antwoord. Als onze club niet meegaat met haar tijd en het antwoord bevalt mij niet, dan ga ik hogerop!