Hoofdstuk vier van Regel voor monniken biedt een overzicht van ‘werktuigen om goed te handelen’, uitgewerkt in maar liefst achtenzeventig aanwijzingen. Misschien waren het de Valentijns-boeketten en de teddyberen, maar volgens mij gaat het hoofdstuk over liefde. De eerste aanwijzing luidt dan ook: op de eerste plaats – God de heer liefhebben met geheel zijn hart, met geheel zijn ziel, met al zijn kracht en later: niets boven de liefde van Christus stellen. De tweede aanwijzing is: de naaste liefhebben gelijk zichzelf. Het lijkt een soort uitbreiding van de tien geboden, met een aantal interessante toevoegingen. ‘De dood dagelijks voor ogen hebben’, bijvoorbeeld en ‘altijd waken over de eigen levenswandel’. En ook in het midden van het hoofdstuk een prachtige opdracht: ‘de liefde niet loslaten’.
We moeten onszelf, onze naasten, maar bovenal God liefhebben, aldus Benedictus. We moeten ons niet verliezen in kleine genoegdoeningen, zoals (te veel) eten, slapen, praten, drinken. We moeten te allen tijden in ons hart een liefde dragen voor iets wat dit alles overstijgt. Het grotere geheel voor ogen houden. Ons niet alleen op dit moment richten , maar op de gehele levenswandel (Benedictus rekent dus even af met onze moderne opdracht om vooral ‘in het hier en nu’ te zijn).
Ik heb de indruk dat we vergeten zijn hoe we deze liefde vorm moeten geven, nu we deze gevoelens niet meer vanzelfsprekend op een God kunnen projecteren. We lijken deze liefde te zoeken bij de spreekwoordelijke prins of prinses op het witte paard. De prins die je moet beschermen en behoeden, die je altijd lief moet hebben en altijd bij je is. Je rots in de branding, je licht in de duisternis. Het is lang wachten op de prins, of prinses, die al deze verwachtingen waar kan maken. Alain de Botton schrijft dat ‘in de eenzame valleien van de moderne stad’ geen emotie zo hoog in aanzien staat als de romantische liefde. Ik denk dat hij gelijk heeft, al denk ik dat het eerder een verschijnsel van onze tijd is, dan een probleem van de stad. We worden volgens De Botton gedreven door een ‘maniakale zoektocht naar die unieke persoon met wie we een levenslange, volmaakte eenheid hopen te vormen.’* Eén persoon die alle anderen overbodig moet maken.
Ook Anthony Storr, schrijver van De kracht van het alleenzijn, is bezorgd. ‘De last van de waarde waarmee wij tegenwoordig intermenselijke relaties beladen, is te zwaar om door deze fragiele bezigheden te worden gedragen. Liefde en vriendschap vormen uiteraard een belangrijk deel van wat het leven de moeite waard maakt. Maar zij zijn niet de enige bronnen van geluk.’**
Op zoek dus, naar een liefde buiten deze ‘maniakale’ romantische liefde. Een liefde voor het leven zelf misschien wel. Ik denk dat Benedictus zo gek nog niet was door naast eigen- en naastenliefde het belang van deze andere liefde te benadrukken. En ik denk niet dat we monnik hoeven te zijn of in God hoeven te geloven om deze liefde te zoeken en te vinden.
* Religie voor
atheïsten door Alain de Botton.
** Anthony Storr geciteerd in Stilte als
antwoord door Sara Maitland.